donderdag 8 december 2016








                                      ZOLANGZAMERHAND


weet iedereen wel dat ik in het allermooiste gedeelte van Amsterdam geboren ben.
Dat veelbezongen en humorvolle stukje dat nooit verloren gaat.

                            DE JORDAAN



Ik heb geluk gehad, dat mijn wiegje daar stond.
Het was een hele levendige buurt waarin zich vele kleine en later ook middelgrote bedrijfjes van oudsher hadden en hebben gevestigd.
Valt me op dat veel van die bedrijfjes op een lange IJ eindigen. Te weten:

De leerlooierij
De Pindabranderij
De kuiperij
De jeneverstokerij
De bakkerij
De slagerij
Dan had je natuurlijk ook nog
De schoenmaker
De kleermaker 
De melkboer
De sigarenwinkel en ga zo maar door..

Ook de koekfabriek en de zondagsschool van het leger des Heils en natuurlijk op bijna 
(vaste prik) iedere hoek 
 een kroeg.




In het pand waar ik geboren ben drie hoog achter was ook zo,n klein bedrijfje gevestigd in het souterrain "ome Jan,de timmerman."

Iedereen in de buurt was ome of tante wel of geen familie en sommige van hen hadden ook nog eens een bijnaam,zoals "de manke,de schele, de stier, of zoals de schoenmaker die doof was gewoon dove Dirk werd genoemd."





Zelfs op straat werd ( wanneer het weer het toeliet) een eerlijke boterham verdiend met het piepers jassen ( aardappels schillen) en het pellen van garnalen. Groepjes vrouwen zaten bij elkaar op de gracht met tussen hen in een grote teil waar elke geschilde pieper in werd geplonsd.






En de vrouwen die de garnalen pelde deden dat met een krant op schoot en de vingervlugheid van een goochelaar.
Als kind met een avontuurlijke aanleg was al deze bedrijvigheid de magie van mijn buurtje. Er viel altijd wel iets te beleven en er was altijd wel iets waar je om kon lachen of huilen want zelfspot en emotie is het grootste goed van elke Jordanees en Amsterdammer.

Toen ik een jaar of zeven was verhuisden wij naar een wat ruimer onderkomen een stukje verder op de gracht en gingen wij van drie hoog achter naar twee hoog voor.




Naast ons was in het souterrain de doodkistenmakerij van Polmantuin gevestigd, waar ik altijd latjes bietste (en vaak ook kreeg) om kleppers van te maken en stofjes en kantjes om mijn poppenkinderen aan te kleden. 
Ik zat vaak op het stoepje te kijken hoe deze vakman de kisten keurig netjes in elkaar zette en beklede met wit satijn. Een klein kussentje omrand met kant completeerde het geheel en dan was de kist klaar. Voor mij was er niets engs aan de dood ik vond dit gedeelte prachtig.



Nu zat er verderop op de gracht waar ik woonde nog een doodskistenmakerij die Kas heette.

Kas had zijn werkplaatsingang in het zijstraatje daar werden de kisten in elkaar getimmerd, gelijmd en gebruiksklaar gemaakt.


 


Maar ruimte voor opslag had hij daar niet, dus moest elke kist met touw en blok naar de zolder gehesen worden.
Nu zijn de grachten huizen in Amsterdam die een hijsbalk hebben op de helling gebouwd. Dat wil zeggen dat het huis iets voorover helt zodat alles zonder schade aan het pand met touw en blok naar boven gehesen kan worden.




Zo ook de doodkisten van Kas.Of zoals men op de gracht en in de buurt zei "je laatste jas, komt van Kas ! "Maar dat zijn eigen laatste jas hem zelf ooit fataal zou worden,heeft de arme man nooit kunnen bevroeden.
Op een dag stond de werkplaats overvol en moest er ruimte gemaakt worden om verder te kunnen werken, dus bracht men een aantal kisten naar buiten om die naar de zolder te hijsen.

Kas zelf stond beneden aan het touw en zijn knecht hing uit het zolderraam klaar om de kist naar binnen te trekken.




Wat en hoe het precies gebeurde zal altijd wel een raadsel blijven, maar de laatste kist schoot, toen hij bijna bij de nok was tijdens het hijsen los uit touw en blok en voordat iemand kon roepen
 "ONDERUIT !!! of VAN ONDEREN" kreeg de arme man de loodzware kist die in volle vaart naar beneden kwam met een doffe klap boven op zijn hoofd en moest dit helaas met de dood bekopen.
Onder het gewicht van zijn zelfgemaakte kist blies hij zijn laatste adem uit.
Kas was gaan hemelen,  onder de last van ieders laatste jas... onder zijn eigen product. 

Wijlen Kas R.I.P.

De hele buurt was in de rouw en weende om het verlies van de doodkistenmaker die nu al sinds velen jaren een tuintje op zijn buik heeft ergens op een vredig plekje.

Arme man.. Zo aan je eindje te moeten komen !!
Of spreken we hier juist van een mooie dood ??  

Ik vraag mij toch opeens héél ernstig af of hier niet de Amsterdamse uitdrukking kassiewijle vandaan komt ??? Het is zo toepasselijk... en ook zo frappant...
En ach....hoe je het wendt of keert we gaan allemaal eens kassiewijle.. Niemand uitgezonderd.


~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Geen opmerkingen:

Een reactie posten